
Jurisprudentie
BB7696
Datum uitspraak2007-11-07
Datum gepubliceerd2007-11-13
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers58653 / HA ZA 05-2195
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-11-13
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers58653 / HA ZA 05-2195
Statusgepubliceerd
Indicatie
Fraude van de statutair: verdere bewijslevering.
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 58653 / HA ZA 05-2195
Vonnis van 7 november 2007
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te Oud-Beijerland,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
procureur mr. J.A. Visser,
tegen
[gedaagde],
wonende te Mijnsheerenland,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
procureur mr. M.L. Veldhuijzen.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 11 juli 2007;
- de akte van [eiseres],
- de akte van [gedaagde].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling in conventie
2.1. [eiseres] vordert schadevergoeding van [gedaagde]. Een aantal schadeposten ligt voor toewijzing gereed. Een aantal andere posten is nog in geding.
2.2. De voor toewijzing gereed liggende bedragen zijn de volgende:
-Salaris EUR 45.654,48
-Voorschotten EUR 40.307,66
-Niet geverifieerde uitgaven EUR 31.678,23
-Elektronica:
de deelpost “bij [gedaagde] onbekend” EUR 10.946,26
-Leveranciers/betwiste facturen
-deelpost “autokosten Landrover” EUR 2.025,42
-deelpost ““geleverde ass Audi 6” EUR 4.760,00
-deelpost “autokosten” + EUR 1.318,84
totaal EUR 136.690,89
2.3. De volgende posten zijn nog in geding.
2.4. Elektronica: de deelpost “bij [eiseres] aanwezig”
[eiseres] heeft inmiddels een akte overgelegd met daarin de betreffende elektronica, ditmaal zonder de afgewezen posten en voorzien van een deugdelijke berekening en een totaalbedrag. [eiseres] komt uit op een bedrag van EUR 19.685,76.
2.5. [gedaagde] erkent dat [eiseres] in haar akte thans slechts die goederen opgeeft die in geding zijn alsmede dat het bedrag juist is dat [eiseres] in dit verband noemt. De rechtbank zal daarvan uitgaan.
2.6. [gedaagde] mocht tegenbewijs leveren tegen het bewijs dat [eiseres] de bewuste Elektronica niet in haar bezit heeft, of dat het althans niet gaat om aanschaf voor [gedaagde] in privé. [gedaagde] is niet geslaagd in dit bewijs. [gedaagde] verwijst naar een eerder genomen akte, die de rechtbank echter reeds heeft verdisconteerd in haar bewijswaardering. Voorts betwist [gedaagde] de juistheid van de beslissing van de rechtbank om [eiseres] geslaagd te achten in het leveren van het bewijs. Dit is echter een bindende eindbeslissing. De rechtbank komt niet terug op haar bewijswaardering. Aan [eiseres] wordt mitsdien EUR 19.685,76 toegewezen.
2.7. Personeel - ongeautoriseerde leaseauto's e.d. - mobiele telefoons
ongeautoriseerde leaseauto’s
Het gaat nog om:
-de lease-auto van [J. ZP]
-vijf facturen op naam van U. Weber, die volgens [eiseres] betrekking hebben op een Landrover Defender van [gedaagde].
de lease-auto van [J. ZP] (r.o. 2.25)
Het schadebedrag van EUR 25.200 stond al vast. Dit is een bindende eindbeslissing. Voor zover [gedaagde] nog de omvang van de schade wenst te betwisten gaat de rechtbank daar aan voorbij. [gedaagde] is in de gelegenheid stellen tegenbewijs te leveren van de voorshands bewezen stelling van [eiseres] dat geen toestemming was verleend voor toekenning van een lease-auto aan [J. ZP].
[gedaagde] is niet geslaagd in dit bewijs. [gedaagde] verwijst naar een eerder genomen akte. Deze heeft de rechtbank echter reeds verdisconteerd in haar bewijswaardering. Voorts betwist [gedaagde] de juistheid van de beslissing van de rechtbank om [eiseres] geslaagd te achten in het leveren van het bewijs. Dit is echter een bindende eindbeslissing, waarop niet wordt teruggekomen. Aan [eiseres] wordt mitsdien EUR 25.200 toegewezen.
Vijf facturen op naam van U. Weber, die volgens [eiseres] betrekking hebben op een Landrover Defender van [gedaagde]
[eiseres] was geslaagd in haar bewijsopdracht. Het betreft een bedrag van EUR 13.291,71.
[gedaagde] is in de gelegenheid gesteld tegenbewijs te leveren. [gedaagde] is in zijn akte hier niet op terug gekomen, zodat aangenomen moet worden dat [gedaagde] zijn verweer laat varen. Aan [eiseres] wordt EUR 13.291,71 toegewezen.
2.8. Mistro Cooling
[gedaagde] is toegelaten tot het leveren van tegenbewijs ten aanzien van:
-de vraag of de documenten zich op 17 februari 2005 op de laptop van [gedaagde] bevonden. Kort gezegd gaat het er om of [gedaagde] een administratie voerde op zijn laptop over zijn onrechtmatige afspraak met Mistro Cooling inhoudende dat Mistro Cooling meer uren en een hoger uurtarief bij [eiseres] in rekening bracht dan waartoe zij gerechtigd was, en waarbij [gedaagde] in de winst deelde, dan wel of iemand anders die documenten op de laptop van [gedaagde] heeft gezet.
-de omvang van de schade.
[gedaagde] is niet geslaagd in het leveren van het tegenbewijs dat de documenten zich op 17 februari 2005 niet op zijn laptop bevonden. [gedaagde] mocht ingevolge het vorige tussenvonnis bewijsstukken overleggen en/ of getuigen voorbrengen. [gedaagde] legt afdrukken over van internetsites, waaruit zou blijken dat met bestandseigenschappen van documenten kan worden gemanipuleerd. Dit volstaat niet. Het gaat niet om de vraag of er gemanipuleerd kán worden, maar of er gemanipuleerd ís met laptop van [gedaagde]. Daaromtrent bewijst [gedaagde] niets. Voorts voert [gedaagde] aan dat een forensisch expert het bewijs heeft te leveren en dat de rechtbank daartoe een deskundige moet benoemen. De rechtbank gaat daar aan voorbij. De rechtbank zag, noch ziet, aanleiding tot benoeming van een deskundige. Het was aan [gedaagde] om tegenbewijs te leveren. Vastgesteld dient te worden dat hij dat niet heeft gedaan.
omvang schade
[eiseres] heeft bewezen dat haar schade EUR 243.955 bedraagt. Daarbij is voorshands bewezen dat
-Mistro Cooling aan [eiseres] een uurtarief van EUR 30 of 35 in rekening bracht terwijl het uurtarief 20 EURO bedroeg;
-meer uren zijn gefactureerd dan er werk is verricht.
[gedaagde] mocht tegenbewijs leveren. [gedaagde] wenst in dit verband Trevor Whitehouse van Mistro Cooling als getuige voor te brengen, maar allereerst wenst [gedaagde] dat [eiseres] (ex artt. 162, 843a en 22 Rv.) de navolgende stukken in geding brengt:
-de betreffende facturen van Mistro Cooling, met specificaties,
-de betreffende prikklokkaarten van [eiseres] over 2002 tot en met 2004.
[gedaagde] wenst de door [eiseres] over te leggen gegevens te vergelijken met de stellingname van [eiseres]. [gedaagde] voert aan dat EUR 20 een uurtarief is uit 1999, dat sindsdien is gestegen. De rechtbank zal met het verzoek van [gedaagde] meegaan, in zoverre dat ingevolge art. 22 Rv. [eiseres] wordt bevolen om die stukken in het geding te brengen, eens temeer omdat die stukken/ informatie inderdaad van belang zijn voor de beoordeling van de vordering van [eiseres]. [eiseres] dient de genoemde stukken bij akte te overleggen. [gedaagde] zal daarop mogen reageren bij antwoordakte en/of bij het nadien te bepalen getuigenverhoor (van Trevor Whitehouse).
2.9. Terugbetalingen
De rechtbank heeft reeds vastgesteld dat de terugbetalingen van [gedaagde] een bedrag van EUR 113.301,71 omvatten (r.o. 2.38 tussenvonnis 6 december 2006). [eiseres] heeft met terugbetalingen rekening gehouden voor een bedrag van EUR 84.747,82 (conclusie van repliek in conventie sub 11.1). Het verschil komt nog in mindering op de vordering van [eiseres]. Dit is - EUR 28.553,89.
2.10. Fixet/ bouw kluis
[gedaagde] is in de gelegenheid gesteld tegenbewijs te leveren tegen de bewezen stelling dat [eiseres] EUR 35.000 schade lijdt door het onrechtmatige handelen van [gedaagde].
[gedaagde] voert aan dat de verklaring van Kievit waarop de rechtbank haar bewijswaardering heeft gebaseerd reeds in geding was gebracht voorafgaand aan het vonnis waarin aan [eiseres] tot de betreffende bewijslevering is toegelaten. Dit doet er echter niet aan af dat sprake is van een bindende eindbeslissing, daargelaten dat de rechtbank eerst dan op een productie acht mag slaan als daarop een voldoende duidelijk beroep wordt gedaan, omdat anders de wederpartij zich daartegen niet goed kan verweren.
[gedaagde] beoogt een en ander te betwisten, voor zover de rechtbank begrijpt uit diens stellingname. Wat [gedaagde] beoogt aan te voeren is evenwel niet duidelijk. Het verweer is onbegrijpelijk. Wat [gedaagde] beoogt met overlegging van facturen van werkzaamheden aan zijn woning is evenmin duidelijk. Mitsdien is [gedaagde] niet geslaagd in het leveren van tegenbewijs en zal [gedaagde] veroordeeld worden tot betaling van een schadevergoeding van EUR 35.000 aan [eiseres].
2.11. Kosten van drie maanden onderzoek door M. Kaye in 2004 + (buitengerechtelijke) advocaatkosten en onderzoekskosten
Vast staat reeds dat [eiseres] de navolgende kosten heeft gemaakt:
-EUR 12.634,77 kosten M. Kaye,
-EUR 6.887,37 kosten onderzoeksbureau FIF33
-EUR 12.931,75 incl. BTW kosten gemachtige (tussenvonnis 6 december 2006, r.o. 2.48). In totaal is dit EUR 32.453,89. Op deze vaststelling komt de rechtbank niet terug. Inmiddels is gebleken dat [gedaagde] een forse schadevergoeding aan [eiseres] heeft te betalen. De rechtbank zal dan ook onderhavige kosten toewijzen aan [eiseres], als vergoeding van buitengerechtelijke kosten ter vaststelling van (omvang van) schade en aansprakelijkheid. Het inroepen van de betrokken derden en de hoogte van de kosten acht de rechtbank, in verhouding tot de omvang van de schade zoals die nu al vaststaat, redelijk. [gedaagde] blijkt als statutair directeur grootschalig gefraudeerd te hebben c.q. onrechtmatig te hebben gehandeld, en dan niet ten aanzien van één post maar op vele verschillende listige manieren.
Voorts vordert [eiseres] EUR 24.469,78 aan advocaatkosten. De rechtbank heeft [eiseres] in de gelegenheid gesteld dit deel van de vordering te onderbouwen (tussenvonnis 6 december 2006, r.o. 2.49). [eiseres] heeft vervolgens uiteen gezet dat het veel tijd en moeite heeft gekost om de hoogte van haar vordering vast te stellen. Hiertoe heeft haar advocaat de gehele administratie en boekhouding van [eiseres] moeten naspeuren en vele personen moeten horen om de frauduleuze praktijken van [gedaagde] te kunnen achterhalen.
Dit betoog faalt, bezien in het licht van de eerdere stellingname van [eiseres], dat het bij de EUR 24.469,78 gaat om de kosten vanaf het moment van betekening van de dagvaarding (conclusie van repliek in conventie, sub 18.1). Aldus gaat het om proceskosten. Niet uitgesloten is dat [eiseres] ook buitengerechtelijke kosten aan haar advocaat verschuldigd is, maar [eiseres] maakt niet goed duidelijk welk bedrag dáármee is gemoeid. Dit deel van de vordering wordt afgewezen.
2.12. Aan [eiseres] komt mitsdien, tot op heden, toe:
Reeds toegewezen: EUR 136.690,89
Thans toegewezen: EUR 19.685,76
EUR 25.200,00
EUR 13.291,71
EUR 35.000,00
EUR 32.453,89.
Hierop strekt nog in mindering de EUR 28.553,89 aan nog niet door [eiseres] verdisconteerde terugbetalingen van [gedaagde].
2.13. Over de gevorderde wettelijke rente oordeelt de rechtbank als volgt. Wanneer het verzuim intreedt, per deelpost, maakt [eiseres] niet goed duidelijk. Daarom zal de wettelijke rente worden toegekend met ingang van de datum van de dagvaarding. Daarbij neemt de rechtbank in acht dat de betreffende schade steeds is opgekomen voorafgaand aan de dagvaarding en dat het verzuim bij een verbintenis uit onrechtmatige daad intreedt op het moment dat deze niet terstond wordt nagekomen, zonder dat een ingebrekestelling is vereist. Voor zover over een deelpost geen wettelijke rente wordt gevorderd zal deze niet toegewezen worden.
2.14. Iedere nadere beslissing wordt aangehouden.
3. De verdere beoordeling in reconventie
3.1. De rechtbank heeft reeds beslist dat aan [gedaagde] toekomt;
-EUR 4.115 bruto aan werkgeversbijdrage pensioenpremie te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van verschuldigdheid en te vermeerderen met de wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW;
-EUR 6.544,39 bruto aan salaris over de maand februari 2005, alsmede de vergoeding van niet genoten vakantiedagen, beide te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van verschuldigdheid en te vermeerderen met de wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW.
3.2. [eiseres] zal de vordering van [gedaagde] mogen verrekenen met de vordering van [eiseres] in conventie.
3.3. Iedere nadere beslissing wordt aangehouden.
4. De beslissing
De rechtbank:
in conventie
4.1. verwijst de zaak naar de rolzitting van 5 december 2007 voor het volgende:
-het nemen van een akte door [eiseres], houdende overlegging van de bescheiden als bedoeld in r.o. 2.8;
4.2. verwijst de zaak naar de rolzitting van 2 januari 2008 voor het volgende:
-antwoordakte van [gedaagde], en/of:
-opgave door beide partijen van verhinderdata in februari, maart en april 2008, in verband met het voorgenomen getuigenverhoor;
in reconventie
houdt iedere nadere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Visser en in het openbaar uitgesproken op
7 november 2007.?